Neem een groot, scherp mes en verdeel de rode kool overlangs in kwarten. Snij de harde “voet” eruit en verwijder het buitenste blad als dat er niet mooi meer uitziet.
Snij de kool in fijne reepjes, 3 à 5 millimeter is ok. Als je een grote rasp of mandoline hebt, kan je die natuurlijk gebruiken. Da’s veiliger én sneller!
Schil de ui en snipper die ook fijn.
Schil de appelen en verwijder telkens het klokhuis. Snij ze in kleine blokjes, of haal ze ook door je rasp.
Neem een grote kookpot en zet die op een middelhoog vuur. Verhit er de boter in.
Voeg je ui toe en fruit die even aan tot ze glazig is, maar nog niet kleurt.
Doe de rodekoolsnippers in je pot en roer goed om. Doe dan hetzelfde met je appeltjes.
Laat een tiental minuutjes aanstoven, roer regelmatig en let op dat je ui niet bruin wordt.
Rasp een snuif nootmuskaat over de kolen. Niet teveel, het dient om de smaak van de kool een beetje te accentueren.
De suiker mag er nu ook bij. Ik gebruikte witte, maar dat mag gerust bruine zijn ook.
Blus met de wittewijnazijn en het water. Roer goed om, zet het vuur op z’n laagst en dek af met een deksel.
De kolen garen nu heel langzaam. Roer elke tien minuten en wees geduldig. Het duurt makkelijk een uurtje tot de kolen goed zacht en de appeltjes weggesmolten zijn. Voeg eventueel wat extra water toe wanneer je bij het omroeren merkt dat de boden droog wordt.
Wanneer de rode kool goed zacht is, kan je ‘m gaan afkruiden met zout en peper. Sprenkel er ook de appelciderazijn bij, die geeft een frisse toets aan je gare groente!
Klaar!
Notities
Dien ‘m op met gekookte of gebakken aardappelen, of in stoemp, met gebakken veggieworst.